schakelde aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·kel·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanschakelen

schakelde aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanschakelen
    • Ik schakelde aan. 
    • Jij schakelde aan. 
    • Hij, zij, het schakelde aan. 


Gangbaarheid