sauna
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sau·na
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Fins, in de betekenis van ‘stoombad’ voor het eerst aangetroffen in 1951 [1]
- Afkomstig uit het Fins.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sauna | sauna's |
verkleinwoord | saunaatje | saunaatjes |
Zelfstandig naamwoord
sauna m
- een ruimte waarvan de temperatuur verhoogd wordt, zodat het lichaam begint te zweten (een zweetbad)
- Zorg ervoor genoeg water te drinken als je een sauna neemt.
Vertalingen
1. een ruimte waarvan de temperatuur verhoogd wordt, zodat het lichaam begint te zweten (een zweetbad)
Gangbaarheid
- Het woord sauna staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sauna" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.