salonpopulisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·lon·po·pu·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord salonpopulisme
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het salonpopulismeo

  1. mensen die behoren tot een elite en neerkijken op het populisme, zelf ook een populistisch gedachtengoed omarmen
     Asscher gaat in zijn verklaring ook wat algemener in op de democratie: "Die moeten we nooit als vanzelfsprekend beschouwen. (...) Onderschat niet wat de schade kan zijn van de complottheorieën, het bashen van onze democratie of het salonpopulisme waarbij aan talkshowtafels wordt afgegeven op de elite en de macht. Dat berokkent veel meer schade dan men doorheeft. Of het nu het Capitool is of het provinciehuis van Groningen dat bestormd wordt, het is niet om te lachen."[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 10 juli 2023 Weblink bron “Asscher trekt zich terug als lijsttrekker PvdA” (Donderdag 14 januari 2021, 09:21), NOS