saldosjoemelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sal·do·sjoe·me·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van saldo zn en sjoemelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | saldosjoemelaar | saldosjoemelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de saldosjoemelaar m
- iemand die rond de jaarwisseling zijn saldo op een bankrekening kunstmatig verlaagt met het doel om minder belasting te betalen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord saldosjoemelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.