sabelden neer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·bel·den neer
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
neersabelen |
sabelden (...) neer
- meervoud verleden tijd van neersabelen
- Wij sabelden neer.
- Jullie sabelden neer.
- Zij sabelden neer.
- Wij sabelden neer.