sabelden neer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·bel·den neer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
neersabelen

sabelden (...) neer

  1. meervoud verleden tijd van neersabelen
    • Wij sabelden neer. 
    • Jullie sabelden neer. 
    • Zij sabelden neer.