ruisten aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruis·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanruisen

ruisten (...) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanruisen
    • Wij ruisten aan. 
    • Jullie ruisten aan. 
    • Zij ruisten aan. 

Gangbaarheid