rotishop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·ti·shop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rotishop rotishops
verkleinwoord rotishopje rotishopjes

Zelfstandig naamwoord

de rotishopm

  1. (economie) winkel waar men Surinaams eten verkoopt
     In deze aflevering bezoeken Job en Perry rotishop Gieta in Amsterdam-West. Hier proeven en bakken zij, helemaal zelf, de legendarische roti.[2]
     Kort na elkaar werden maandagavond op vrijwel identieke wijze twee overvallen gepleegd op eethuizen in aan de Steenwijklaan en de Noorderbeekdwarsstraat. Een man kwam rond twintig over 6 in de Steenwijklaan een rotishop binnenlopen.[3]
     Ik miste het Surinaamse eten, de manier van doen. Toen ontdekte ik dat een paar kilometer verderop, in Den Haag, een grote Hindoestaanse gemeenschap zat, met rotishops en bioscopen waar Bollywoodfilms worden gedraaid.[4]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. rotishop op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron
    Merel de Koning
    “Dit Surinaamse gerecht is met bijna elke vleessoort een feestje” (1 dec. 2020), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “Verdachte van overvallen aangehouden” (14 oktober 2009), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink Weblink bron “Een goed gesprek met Max Westerman & Rabin Baldewsingh” (09/12/2011), HP de Tijd