rostrum

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ros·trum
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord rostrum rostra
rostrums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

rostrum o

  1. (anatomie) snuit
     In de mergelgroeve van de ENCI in Maastricht is de fossiele snuit, een zogeheten rostrum, van een zaagvis gevonden. Voor zover bekend is dit de eerste vondst ter wereld van een rostrum van de soort Ganopristis leptodon.[1]
  2. verhoogd podium
     Klokslag half twaalf betreedt koning Willem-Alexander de ceremonie. De vorst neemt plaats op het rostrum, een iets verhoogd podium. Het vaandel neigt en Zijne Majesteit beantwoordt het eerbewijs. Vervolgens inspecteert de koning de aangetreden detachementen.[2]
     „De beelden van Prinsjesdag gaan de hele wereld over. Dus moet de troon van de koning er gelikt uitzien. Daarom loop ik op maandag de koningszetel nog even na voor de laatste controle. Zelfs de franjes van de kussens mogen niet in de war zitten. Dat is misschien wel onze grootste zorg. We hebben vorige week de ongeveer 1000 stoelen en het rostrum klaargezet en opgebouwd.[3]

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
42 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Unieke vondst: snuit zaagvis” (19 dec. 2013), De Telegraaf
  2. Bronlink Weblink bron
    Gerard ten Voorde
    “Marinier geeft koning warm eerbewijs op koude Coolsingel (fotoserie en video)” (12-12-2015), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron
    Laurens Sprakel
    “Troonpoetser, kapper en jacquetverhuurder laten Prinsjesdag stijlvol verlopen” (16-09-2019), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be