roofslak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roof·slak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van roof en slak zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | roofslak | roofslakken |
| verkleinwoord | roofslakje | roofslakjes |
Zelfstandig naamwoord
- Slak die leeft door andere dieren, zoals slakken en schelpdieren, te doden en te eten
- De Amerikaanse roofslak werd ingezet als natuurlijk bestrijdingsmiddel, maar bleek het vooral gemunt te hebben op de boomslak - een veel makkelijkere prooi dan de agaatslak. Binnen enkele jaren waren er nauwelijks nog boomslakken op Tahiti te vinden. Sommige soorten - het zijn er honderd in totaal - stierven in het wild zelfs helemaal uit.[1]
- In de jaren vijftig richtte de roofslak (rapana venosa) een slachting aan onder de oester- en mosselsoorten in de Zwarte Zee. Sinds 1998 duikt de slak ook op aan de zuidkust van Bretagne, waar de Bretonse schelpdierkwekers eenzelfde slachting vrezen. Of nu ook de Nederlandse oester- en mosselkweek en de Nederlandse kustfauna gevaar lopen, is nog niet bekend, volgens Kees Moeliker van het Natuurmuseum in Rotterdam. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'roofslak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.