roodzijden

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rood·zij·den
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen roodzijden
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

roodzijden [1]

  1. van zijde die rood geverfd is
     Nu kon je onmogelijk naar binnen kijken, omdat er een roodzijden gordijn voor de ruitjes hing.[2]
     Maar als je wilt zal ik met je om een roodzijden lint wedden dat Gareth een prijs verovert, zelfs op Lancelot.[3]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen