roodgeruit

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rood·ge·ruit
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen roodgeruit
verbogen roodgeruite
partitief roodgeruits

Bijvoeglijk naamwoord

roodgeruit [1]

  1. met een rechthoekig rood patroon
     Maar wat kon er mis zijn met mee te doen aan de grootste en modernste volksbeweging van Zweden? Henning had geen dresscode doorgegeven toen hij belde over de afspraak en waarom zou hij dat ook hebben gedaan? Maar toen ze elkaar ontmoetten in een kleine kelderkroeg in een van de straatjes rond het Kungsholmstorg droeg Henning een spijkerbroek, een roodgeruit flanellen overhemd en sportschoenen met drie rode strepen erop.[2]


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535