ronddobberen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·dob·be·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

ronddobberen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ronddobberen
dobberde rond
rondgedobberd
zwak -d volledig
  1. heen en weer drijven zonder duidelijke richting
     Directeur Koen Breedveld van Reddingsbrigade Nederland verwelkomt het voorstel. "Zwemmen in open water is echt iets anders dan in een zwembad ronddobberen. Mensen schrikken ook vaak van de omstandigheden, dus moet je ze leren op een verstandige manier om te gaan met de elementen. Ik ben blij dat de landelijke politiek aandacht heeft voor deze vorm van zwemveiligheid. Dat is hard nodig."[2]
     Het is onduidelijk hoeveel vluchtelingen de oversteek niet overleven. De overtocht van zo'n 100 kilometer is gevaarlijk voor kleine bootjes, die soms dagenlang ronddobberen. De Spaanse Commissie voor Vluchtelingenhulp schat dat 1 op de 20 mensen de tocht niet overleeft.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “SP: kinderen moeten les krijgen in zwemmen in open water” (Maandag 19 augustus 2019, 08:47), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron “Grootste aantal migranten in bijna 15 jaar aangekomen op Canarische Eilanden” (Zaterdag 10 oktober 2020, 20:43), NOS