rokerig
Uiterlijk
- ro·ke·rig
- Naamwoord van handeling van roken met het achtervoegsel -erig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rokerig | rokeriger | rokerigst |
verbogen | rokerige | rokerigere | rokerigste |
partitief | rokerigs | rokerigers | - |
rokerig
- met rook vermengd
- Het woord rokerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rokerig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be