rij voor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rij voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorrijden |
rij voor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorrijden
- Ik rij voor.
- gebiedende wijs van voorrijden
- Rij voor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorrijden
- Rij je voor?
Gangbaarheid
- Het woord rij voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.