restauratiebedrijf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • res·tau·ra·tie·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord restauratiebedrijf restauratiebedrijven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het restauratiebedrijfo [1]

  1. onderneming waar men oude voorwerpen herstelt
     'Doodzonde toch', zegt Jan Douma, al veertig jaar autoschadehersteller en de laatste jaren werkzaam bij restauratiebedrijf S2 Classics in Hengelo. 'Dit is het mooiste wat er is. Dingen maken met je handen. Of ik opvolgers heb? Dat is afwachten. Jongelui willen tegenwoordig niet meer met de handen werken. Die willen achter het bureau zitten, met een laptopje en een auto van de zaak. Het oude ambacht verdwijnt.'[2]
     De wereldberoemde auto uit de 35.000 inwoners tellende gemeenschap is nog steeds te zien op Google Maps, maar is inmiddels weggehaald. Het goede nieuws is dat de auto niet naar de schroothoop ging, maar naar een restauratiebedrijf.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 augustus 2022 Weblink bron “Toekomst 'ronkende' oldtimers onzeker door gebrek aan kundige monteurs” (8 autustus 2022), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 9 augustus 2022 Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “Auto die al 47 jaar stilstaat op dezelfde plek moet verhuizen” (04-11-2021), Tubantia