renonce
Uiterlijk
- re·non·ce
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | renonce | renonces |
verkleinwoord |
- (bridge) geen kaart van een bepaalde kleur kunnen bijspelen omdat men ze niet heeft
- ▸ Sjoert Brink vertelde dat hij na schoppen 6 nauwelijks bedenktijd nodig had: 'Het was onmogelijk dat Bas zonder harten A en klaver A, daar keek ik zelf tegenaan, met een singleton schoppen toch als voorstel voor groot slem het controlebod van klaver 6 deed. De renonce schoppen was evident. Daarbij kreeg ik de indruk dat west ons nooit iets zou laten spelen.[3]
- tegenzin
- Het woord renonce staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "renonce" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ renonce op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Kees Tammens“Bridge” (1 november 2014), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be