reisactiviteit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- reis·ac·ti·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van reis en activiteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reisactiviteit | reisactiviteiten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de reisactiviteit v
- een activiteit die voor een groot deel uit reizen bestaat