reik over

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reik over
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
overreiken

reik (...) over

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overreiken
    • Ik reik over. 
  2. gebiedende wijs van overreiken
    • Reik over! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overreiken
    • Reik je over?