reflux
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·flux
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reflux | refluxen |
verkleinwoord |
reflux
- (medisch) terugvloeiing
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
refluxen |
reflux
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refluxen
- Ik reflux.
- gebiedende wijs van refluxen
- Reflux!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refluxen
- Reflux je?
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord reflux staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.