Naar inhoud springen

reed

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 1 mei 2017 om 15:27 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
  • reed
vervoeging van
rijden

reed

  1. enkelvoud verleden tijd van rijden
    • Ik reed. 
    • Jij reed. 
    • Hij, zij, het reed. 
vervoeging van
reden

reed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reden
    • Ik reed. 
  2. gebiedende wijs van reden
    • Reed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reden
    • Reed je? 
82 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be