recappen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  recappen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• re·cap·pen

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Engels

Werkwoord

recappen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
recappen	recapte	gerecapt
zwak -t	volledig

1. banden voorzien van een nieuw loopvlak
2. naalden voorzien van doppen
3. (informeel) verkorting van recapituleren, herhalen

Gangbaarheid

• Het woord recappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "recappen" herkend door:

31 %	van de Nederlanders;
25 %	van de Vlamingen.