raat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raat
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bouwsel van was in bijenkorf’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord raat raten
verkleinwoord raatje raatjes

Zelfstandig naamwoord

de raatv

  1. bouwsel van was door bijen gemaakt
    • Je kan het volk redden door een raat met eitjes of jonge larven uit een ander bijenvolk in het moerloze bijenvolk te hangen.[2] 
Synoniemen
  1. honingraat

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen