raad af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raad af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afraden

raad af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afraden
    • Ik raad af. 
  2. gebiedende wijs van afraden
    • Raad af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afraden
    • Raad je af? 


Gangbaarheid