putte uit
Uiterlijk
- put·te uit
vervoeging van |
---|
uitputten |
putte uit
- enkelvoud verleden tijd van uitputten
- Ik putte uit.
- Jij putte uit.
- Hij, zij, het putte uit.
- Ik putte uit.
- aanvoegende wijs van uitputten
- Het woord putte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.