putschist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • put·schist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord putschist putschisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de putschistm

  1. (politiek) iemand die een staatsgreep pleegt of wil plegen
     Volgens officiële cijfers zijn sinds de poging tot staatsgreep tweeënhalf jaar geleden in totaal ongeveer 218.000 mensen gearresteerd wegens vermeende connecties met de putschisten. Ongeveer 31.000 van hen zijn veroordeeld of zitten nog steeds in hechtenis.[3]
     ‘De Bolivaarse strijdkrachten staan voor een historische taak’, verklaarde president Maduro donderdag voor duizenden soldaten in Fort Tiuna in Caracas. ‘Soldaten van het vaderland, het uur van de strijd is aangebroken. We moeten het heilige vuur van de militaire waarden ontsteken om het imperialisme, de verraders en de putschisten op de knieën te dwingen’.[4]

Gangbaarheid

22 % van de Nederlanders;
42 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. putschist op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “Turkije: 52.000 ’Gülen’-terroristen opgepakt” (31 dec. 2018), De Telegraaf
  4. Bronlink Weblink bron
    rvs
    “Maduro: ‘Coupplegers zullen verraad duur betalen’” (02/05/2019), De Standaard
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be