propten samen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prop·ten sa·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenproppen |
propten (...) samen
- meervoud verleden tijd van samenproppen
- Wij propten samen.
- Jullie propten samen.
- Zij propten samen.
- Wij propten samen.