propt op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • propt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opproppen

propt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opproppen
    • Jij propt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opproppen
    • Hij propt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opproppen
    • Propt op!