programmaoverzicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·gram·ma·over·zicht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van programma zn en overzicht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | programmaoverzicht | programmaoverzichten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het programmaoverzicht o
- lijst waarop alle radio- en televisieprogramma's staan vermeld
- ▸ Programmaoverzicht donderdag[1]
- overzicht van alle onderdelen van een programma die gepland zijn
Gangbaarheid
- Het woord programmaoverzicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “De sport van donderdag bij de NOS” (Donderdag 19 november 2015, 06:30), NOS