probleemgroep

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·bleem·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord probleemgroep probleemgroepen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de probleemgroepv / m

  1. groep met problemen die ook problemen voor anderen veroorzaakt
    • In een brandbrief eisten de buurtbewoners van de gemeenteraad maatregelen om het wangedrag te stoppen. Ze stellen dat verschillende probleemgroepen de buurt terroriseren. [1] 
    • „Mensen worden meteen aan de rechter voorgeleid, we delen ter plekke boetes uit en de drugs worden meteen vernietigd”, dat zegt openbaar aanklager Anne Gache van Albertville. Volgens Gache behoren Nederlandse skiërs tot een van de probleemgroepen. [2] 

Gangbaarheid


Verwijzingen