preekt af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- preekt af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afpreken |
preekt (...) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpreken
- Jij preekt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpreken
- Hij preekt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afpreken
- Preekt af!
Gangbaarheid
- Het woord 'preekt af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.