Naar inhoud springen

praatten voorbij

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 16 jan 2018 om 16:51 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *praat·ten voor·bij {{-etym-}} *{{vorm-sc...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • praat·ten voor·bij
vervoeging van
voorbijpraten

praatten (...) voorbij

  1. meervoud verleden tijd van voorbijpraten
    • Wij praatten voorbij. 
    • Jullie praatten voorbij. 
    • Zij praatten voorbij.