praatten voorbij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- praat·ten voor·bij
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorbijpraten |
praatten (...) voorbij
- meervoud verleden tijd van voorbijpraten
- Wij praatten voorbij.
- Jullie praatten voorbij.
- Zij praatten voorbij.
- Wij praatten voorbij.
Gangbaarheid
- Het woord praatten voorbij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.