porknokker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pork·nok·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Surinaams - Nederlands
enkelvoud meervoud
naamwoord porknokker porknokkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de porknokkerm

  1. (beroep) (mijnbouw) zelfstandige goudzoeker
     Hij weet dat porknokkers van overal komen om in de mijngebieden van Rosebel goud te zoeken. Plein denkt niet dat er verandering in de situatie zal komen, indien de porknokkers een gebied aangewezen krijgen.[1]
Hyperoniemen
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Gilliamo Orban
    “Porknokkers blijven problematisch voor Rosebel” (03/02/2021), Tubantia