porfiar
Uiterlijk
- por·fiar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
porfiar |
porfiaba |
porfiado |
volledig |
porfiar
- onovergankelijk koppig zijn, halstarrig zijn, volhouden
- redetwisten, bekvechten
- [2] discutir
- porfiar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española