volhouden
Uiterlijk
- vol·hou·den
- In de betekenis van ‘handhaven’ voor het eerst aangetroffen in 1458 [1]
- samenstelling van vol en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
volhouden |
hield vol |
volgehouden |
klasse 7 | volledig |
volhouden
- overgankelijk doorgaan met iets ondanks tegenslag, tegenspraak of vermoeidheid
- Hij hield vol dat hij er niets mee te maken had.
- Het element van verrassing werd volgehouden tot op het moment van de onthulling.
- ▸ De trail had mij in ieder geval fit gemaakt en dit wou ik thuis graag volhouden.[2]
- ▸ Mensen zijn van slag en geschokt. Na een maand waarin iedereen verwachtte dat het zou gaan gebeuren, waren we er zo'n beetje over uit dat die nog best een tijd vol zou kunnen houden. Dit is een donderslag bij heldere hemel en Rome zal vandaag in rouw zijn."[3]
- Het woord volhouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "volhouden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "volhouden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron “Bedroefde reacties op dood van paus: 'Miljoenen mensen geïnspireerd'” (21 april 2025), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 7 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %