pluis door

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pluis door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorpluizen

pluis (...) door

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorpluizen
    • Ik pluis door. 
  2. gebiedende wijs van doorpluizen
    • Pluis door! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorpluizen
    • Pluis je door? 

Gangbaarheid