ploegt af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ploegt af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afploegen |
ploegt (...) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afploegen
- Jij ploegt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afploegen
- Hij ploegt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afploegen
- Ploegt af!
Gangbaarheid
- Het woord 'ploegt af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.