plodden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plod·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plodden
plodde
geplod
zwak -d volledig

Werkwoord

  1. onovergankelijk sollen, ergens aan zitten
  2. onovergankelijk niet netjes werken
  3. onovergankelijk slempen, lang in het café zitten

Zelfstandig naamwoord

de ploddenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord plod
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord plodde
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen