plaid
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plaid
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘reisdeken’ voor het eerst aangetroffen in 1880 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plaid | plaids |
verkleinwoord | plaidje | plaidjes |
Zelfstandig naamwoord
plaid m
- (textiel) soort deken die men ook buiten het bed gebruikt
- Lekker op de bank met een plaid om je heen naar de televisie kijken.
Gangbaarheid
- Het woord plaid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "plaid" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.