plaatsgenoot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plaats·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plaats zn en genoot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plaatsgenoot | plaatsgenoten |
verkleinwoord | plaatsgenootje | plaatsgenootjes |
Zelfstandig naamwoord
de plaatsgenoot m
- iemand die dezelfde plaats inneemt of in dezelfde plaats woont
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van plaatsgenote
Gangbaarheid
- Het woord plaatsgenoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.