phishing
Uiterlijk
- phi·shing
- van het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | phishing | - |
verkleinwoord | - | - |
het phishing o
- vorm van cybercriminaliteit waarbij de crimineel probeert gegevens van het slachtoffer te bemachtigen met het doel diens bankrekening te plunderen
- De schade door phishing is in het eerste halfjaar met 29 procent toegenomen vergeleken met de tweede helft van vorig jaar. Het totale schadebedrag bedroeg 2,8 miljoen euro.[1]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord phishing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.