perkt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • perkt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afperken

perkt af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afperken
    • Jij perkt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afperken
    • Hij perkt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afperken
    • Perkt af! 


Gangbaarheid