peilt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • peilt

Werkwoord

vervoeging van
peilen

peilt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peilen
    • Jij peilt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peilen
    • Hij peilt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van peilen
    • Peilt!