peilingwijzer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pei·ling·wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van peiling zn en wijzer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peilingwijzer | peilingwijzers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de peilingwijzer m
- een gemiddelde of samenvatting van verschillende voorspellingen van de uitslag van verkiezingen
- ▸ De VVD is op dit moment veruit de grootste partij in de Tweede Kamer en staat ook in de Peilingwijzer, een gemiddelde van verschillende peilingen, een straatlengte voor op andere partijen.[1]
- ▸ In de peilingen zakt de partij steeds verder weg. FvD heeft twee zetels in de Tweede Kamer, maar stond begin dit jaar op vijftien zetels in de peilingen. Daar zijn er nu nog zes van over, blijkt uit de laatste peilingwijzer, een samenvatting van de peilingen van Ipsos, I&O Research en Kantar.[2]
Gangbaarheid
- Het woord peilingwijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “VVD vernieuwt en wil actieve overheid, minder marktwerking” (VR 6 NOVEMBER 2020), NOS
- ↑ Weblink bron “Forum-kiezers haken af door complot-imago Baudet” (DO 29 OKTOBER 2020), NOS