pedalo

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[1] pedalo
[2] pedalo
Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·da·lo
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pedalo pedalo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pedalom

  1. waterfiets
     Boven de hoofden van de renners bleef het aanvankelijk zonnig, maar aan de meet in Matera werden journalisten en filmploegen getroffen door haast apocalyptisch weer. De laatste rechte lijn veranderde zowaar in een kleine rivier en lange tijd leek het of de renners voor de laatste kilometer zouden moeten overstappen in een pedalo.[2]
     Met de nieuwste uitvinding van Stephane Rousson kan je nu ook gezellig peddelen onder water. Zijn 'Scubster' is namelijk een pedalo en een onderzeeër tegelijk.[3]
  2. diverse andere vervoermiddelen die met de benen worden aangedreven

Gangbaarheid

31 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. pedalo op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron
    jmi
    “Beresterke Degenkolb wint chaotische Giro-etappe” (08/05/2013), De Standaard
  3. Bronlink Weblink bron
    mtm
    “Peddel eens onder water” (30/07/2010), De Standaard
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be