patrouillevaartuig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pa·trouil·le·vaar·tuig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van patrouille zn en vaartuig zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | patrouillevaartuig | patrouillevaartuigen |
verkleinwoord | patrouillevaartuigje | patrouillevaartuigjes |
Zelfstandig naamwoord
- boot waarmee men inspecties uitvoert
- ▸ De onderneming was ten volle geslaagd, maar ze hadden de lading nog maar nauwelijks aan wal gebracht of ze werden gewaarschuwd dat een patrouillevaartuig de haven van Toulon had verlaten en hun richting uit kwam.[2]
- ▸ Op de eenendertigste maart van het jaar 1810 ligt in de haven van Maassluis, de meest beruchte smokkelhaven van het koninkrijk Holland, een Frans patrouillevaartuig dat de blauw-wit-rode vlag in top draagt.[3]
Gangbaarheid
- Het woord patrouillevaartuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “De graaf van Monte-Cristo” (2007), L.J. Veen , ISBN 9789020413021
- ↑ Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723