patiënte

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ti·en·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord patiënte patiënten
patiëntes
verkleinwoord patiëntetje patiëntetjes

Zelfstandig naamwoord

patiënte v

  1. iemand die medische hulp krijgt
    • Als patiënte ben ik zeer tevreden over mijn arts. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be