partnertoeslag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- part·ner·toe·slag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van partner zn en toeslag zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | partnertoeslag | partnertoeslagen |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de partnertoeslag m
- toeslag die een AOW-gerechtigde ontvangt als hij of zij een partner heeft die nog geen AOW ontvangt en geen of weinig inkomen heeft
- ▸ De daling met een kwart procent is een gemiddelde. AOW'ers bijvoorbeeld zullen extra moeten inleveren doordat op zaken als de partnertoeslag wordt bezuinigd.[1]
- ▸ AOW'ers leveren onder meer in doordat de partnertoeslag met 8 procent omlaag gaat. De bezuiniging op de kinderopvang is in de koopkrachtplaatjes niet verwerkt, omdat die pas in 2012 ingaat.[2]
Gangbaarheid
- Het woord partnertoeslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron “CPB: koopkracht daalt toch” (Dinsdag 21 september 2010, 07:50), NOS
- ↑ Weblink bron “Koopkracht met kwart procent omlaag” (Dinsdag 21 september 2010, 15:11), NOS
