partijprogramma

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·tij·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partijprogramma partijprogramma's
verkleinwoord partijprogrammaatje partijprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

het partijprogrammao

  1. een document van een politieke partij, waarin deze haar standpunten en plannen bekendmaakt
     het werd een plek waar vrouwen (en soms een enkele man) een ander milieu schiepen, milder en minder rigide, verbonden door politiek en garen, maar zonder erop te hoeven letten of de discussies wel binnen de strakke kaders van een partijprogramma bleven[2]
     Nadat Den Haan in oktober nipt is gekozen tot lijsttrekker, blijft ze gebrekkige steun ervaren van het bestuur onder leiding van Jan Nagel. Bijvoorbeeld bij het vaststellen van het partijprogramma: "De sfeer in de programmacommissie is door de dwingende wijze waarop Jan Nagel de inhoud probeert te manipuleren zeer onaangenaam", aldus de reconstructie.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 februari 2022 Weblink bron “Evaluatie 'ruziepartij' 50Plus uitgelekt: zo denkt Den Haan over het bestuur” (05-05-2021), NOS