paralysie
Uiterlijk
- pa·ra·ly·sie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verlamming’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van lysie met het voorvoegsel para- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paralysie | paralysieën |
verkleinwoord | - | - |
de paralysie v
- Het woord paralysie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paralysie" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "paralysie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be